Er was eens een heel erg mooie tuin. Die tuin lag, waar nu ongeveer Iraq ligt. Sommige gekke mensen zoals Jehova's noemen deze tuin "Het Aardse Paradijs". Nu is dit natuurlijk geen echt paradijs, aangezien er enge op bloed beluste mensen als Saddam Hussein wonen. God hield in die tuin een heleboel mooie planten en dieren. Maar toch vond God de tuin een beetje leeg. God kreeg toen een goed idee, waarmee alle ellende op aarde begon. God schiep namelijk de mens. De mens werd gedwongen de tuin te onderhouden. Als compensatie voor de verrichte arbeid mocht de mens van alle planten in de tuin eten. Alleen de vrucht die inzicht gaf in goed en kwaad, was voor de mens verboden. De mens voelde zich in de tuin een beetje eenzaam, dus bezorgde God hem een narcoleptische aanval, en de vrouw was de man een rib uit het lijf. In deze tuin liep ook een slang rond. Deze slang was het slimste dier in de tuin. Aangezien de slang slimmer was dan de mens, besloot de slang een practical joke uit te halen met de vrouw. Hij vroeg aan de vrouw: mogen jullie van geen enkele plant eten ? Nee, zei de vrouw, wij mogen alleen niet van de boom eten die inzicht geeft in goed en kwaad. De slang, slim als hij was, siste toen: God zegt dat maar. Hij wil niet dat jullie net zo wijs worden als hij. Bij het avondeten aten de man en de vrouw de verboden vrucht als toetje. De man en de vrouw ontdekte dat ze naakt waren, en bedekte zich snel met bladeren. Toen God zijn avond wandeling maakte, verstopte de mens zich. God vroeg waarom hij zich verstopte. Omdat ik naakt ben, antwoorde de man. Hoe weet jij dat, brulde God, heb jij van de verboden vrucht gegeten ? Dat moest van de vrouw, mekkerde de man. De vrouw zei: het moest van de slang. De slang werd vervloekt, en zijn pootjes afgehakt. De mens werd verbannen en moest pijn lijden. En ze leefde nog kort en ongelukkig.